Herman Berserik - Wunderschöne „Pinsel“-Radierung | 1960 | Mädchen mit Puppe | sehr kleine Auflage (15) Bleistift - Verkauft

• Berserik, Herman (1921-2002). (Portret van een meisje met haar pop). Zeer fraaie "geborstelde" Ets en aquatint in de bladmaten 30,3x41,8 cm. Met potlood gesigneerd "Berserik 1960" en "5/15". In passe partout geplaatst - totale maten 50x65cm. De ets verkeert in zeer goede, scherpe conditie. 

Hermanus Berserik werd op 19 juni 1921 in Den Haag geboren en stierf eveneens in Den Haag op 21 maart 2002.
Berserik bracht zijn jeugd door in de Haagse schilderswijk. In 1944 deed hij vervroegd eindexamen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten en na de oorlog gaat op studiereis naar Parijs waar hij onder meer Jan van Heel en Sierk Schröder bezoekt.
Berserik was een veelzijdig kunstenaar / mens die zich zowel als houtgraveur, academiedocent (Haagse academie), illustrator, grafisch ontwerper, decor- en wandschilder, mozaïkvervaardiger, tekenaar etser en lithograaf manifesteerde naam maakte.
In 1946 wordt hij lid van de Haagse Kunstkring.
Hij woont vanaf 1952 in Rijswijk maar maakte desondanks deel uit van de Haagse kunstwereld. Was in zijn Haagse periode ook docent aan de Koninklijke Academie van Beelden Kunsten. Berserik was tevens de leraar van onder andere Adèle de Beaufort, Ernst Bosch, Erna Giesel, Ton Hoogendoorn, Antoon Roelofs en Barbara Schrier.
Hij was lid van Pulchri Studio, Federatie van Verenigingen van Beroeps Beeldende Kunstenaars, van De Keerkring, van de Realisten, Verve de Vereniging van Zeeschilders en de Haagse Kunst- en etskring, van de Vereniging tot Bevordering der Grafische Kunsten.
Zijn schilderijen betreffen zowel bloem- en vruchtstillevens als zelfportretten, vervoermiddelen, stadsgezichten en vele genre stukken die alle een zeer eigen sfeer uitademden. Hij werd bekend door zijn gevelbeschilderingen (op de hofjes aan de Hoefkade).
Berserik was getrouwd met Mien Voûte (fotografe) die op haar beurt weer leerling was van Draijer, Rozendaal en Schrofer.
Berserik won vele prijzen en kreeg ruime subsidies (onder andere de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst in 1948 en 1949, de Jacob Marisprijs in 1950, 1952 en 1960, de David Roëllprijs in 1951, Jacob Hartogprijs in 1963 en Jacob Hartog oeuvreprijs in 2000).
Zijn werk is in vele musea te vinden (Gemeentemuseum Den Haag, Postmuseum en Rijkscollectie. Veel van zijn omvangrijke productie (wel enkele duizenden stuks), vooral schilderijen, tekeningen, etsen en litho’s is in particulier bezit.
Berserik wordt vermeld in Scheen, Saur, Jacobs.