Kannemans krijgt zijn eerste lessen van kunstschilder Jacob Bernardus Frederiks (1790- 1827), zoon van de eerder besproken Jan Hendrik Frederiks (1751-1817). Hij trouwt op 19-jarige leeftijd met Delphina van Dooremael en verdient de kost als huisschilder en glazenmaker. In de loop der tijd ontwikkelt hij zich tot kunstschilder maar is voornamelijk autodidact. In 1840 durft hij het aan, mede op advies van de bekende Haagse schilder van kerkinterieurs Johannes Bosboom (1817-1891) en gesteund door de voorzitter van de Bredase Kamer van Koophandel J.A. van der Burgh, om zich volledig aan de schilderkunst te wijden. Zijn winkel wordt veranderd in een atelier. In 1843 doet hij voor de eerste keer mee met tentoonstellingen van werken van Levende Meesters in Zwolle en Antwerpen. In Breda wordt in 1845 werk van hem getoond.Blijkbaar blijven deze tentoonstellingen niet onopgemerkt want generaal baron H.G. Nahuys van Burgst (1782-1858), eigenaar van het landgoed Burgst bij Breda, en koning Willem II (1792-1849), stellen hem in staat studiereizen naar Engeland en langs de Franse en Nederlandse kust te maken. Kannemans specialiseert zich in zeestukken, rivier- en havengezichten.