Willem stierf in 1999 maar zijn vele wandkleden leven voort en verrijken nog steeds de levens van een groot aantal bewonderaars.
Aanvankelijk schilderde Willem. Hij werd in de jaren ’50 als werkend lid van Pulchri Studio aangenomen op grond van een aantal olieverf schilderijen. De thema’s van die doeken wijken niet ver af van zijn latere werk. Met de achterkant van zijn kwast kraste hij vaak in de natte verf. Zijn vrouw Ria (ook kunstenares) merkte daarover ooit op: “Het lijkt wel of je draden aan het spannen bent”. Die opmerking had tot gevolg dat Willem, ook geïnspireerd door Middeleeuwse wandtapijten, de kwast inruilde voor naald en draad en het doek voor oude vodden.
Het componeren, het “leggen” van eerst ingeverfde en vervolgens in simpele vormen uitgeknipte doeken deed hij bij voorkeur op maandagmorgen, de dag waarop hij geen tekenles gaf, in de woonkamer op de grond. Daarna benutte hij al zijn vrije avonden voor het tijdrovende proces van het “vastzetten”. Hij was trots op dat dit ambachtelijke gedeelte dat zo zorgvuldig en met zoveel liefde door hem werd uitgevoerd en hij genoot van de rust en de voldoening die dit werk (het “prikken”) hem altijd gaf.